Hoog contrast

Universal Design

Het Universal Design of Design For All principe vertrekt van de vaststelling dat een onzorgvuldig gemaakte omgeving barrières kan creëren en bijgevolg handicapsituaties kan veroorzaken. Hierdoor wordt een handicap nu in toenemende mate gezien als gerelateerd aan de omgeving, als een fenomeen dat zich manifesteert in sociale, fysieke en virtuele omgevingen.

In 2001 introduceerde een team onderzoekers en docenten van drie Vlaamse architectuurscholen de principes van ‘Universal Design’ op systematische wijze in hun theoretische lessen en praktische oefeningen. Hun kennis is gebundeld in de publicatie ‘Ontwerpen voor iedereen, integraal en inclusief’ en op de bijbehorende website.

Mensgericht ontwerpen

De Universal Design benadering geeft een antwoord op de gewijzigde kijk op het begrip 'handicap'. Mensgericht ontwerpen wordt in deze context gezien als een cruciaal en strategisch middel om 'handicapsituaties' te voorkomen of te elimineren, en om de levenskwaliteit van alle gebruikers te verbeteren. Het gaat verder dan alleen maar specifieke oplossingen bieden voor specifieke doelgroepen. Het beklemtoont een meer inclusieve creatieve benadering door van bij de aanvang van elk ontwerpproces de vraag centraal: hoe kan een product, communicatie via klank, woord of beeld, een gebouw of een publieke ruimte, zo esthetisch en functioneel mogelijk zijn voor de grootst mogelijke groep van potentiële gebruikers? Ontwerpen die op dit uitgangspunt gebaseerd zijn, zijn aantrekkelijk, toegankelijk en bruikbaar voor een grote diversiteit van mensen, ook voor personen met tijdelijke of permanente fysieke en/of mentale beperkingen, voor ouders met kleine kinderen, en voor iedere ouder wordende persoon met wijzigende capaciteiten.

Universal design legt de klemtoon op de cruciale rol van 'mensgericht' ontwerpen, als strategie en als middel om een waardevolle relatie te scheppen tussen gebruikers en gebouwde omgevingen, publieke ruimten, objecten, technologie, informatie, communicatie enzovoort. Centraal staat daarbij het bewustzijn en de kennis van de verscheidenheid van fysieke en mentale mogelijkheden en beperkingen van eindgebruikers. Een tweede belangrijk vertrekpunt is dat door de mens gemaakte omgevingen en objecten de gebruikers in hun activiteiten en aspiraties kunnen hinderen of juist kunnen steunen of stimuleren. Ontwerpers en producenten kunnen verantwoordelijk zijn voor 'handicapcreatie', maar zij kunnen evenzeer een belangrijke bijdrage leveren tot 'handicapeliminatie'. Volgens hedendaagse academische en sociale inzichten zijn menselijke beperkingen en handicaps niet uitsluitend het resultaat van de fysieke en/of mentale karakteristieken van het individu (medisch model). Zij kunnen evenzeer het gevolg zijn van de onaangepastheid van de sociale en fysieke omgeving (sociaal model). (Froyen, 2002)

Wie vroeger een omgeving wou aanpassen aan mensen met een handicap, streefde ernaar fysieke barrières te verwijderen. Universal Design gaat veel verder. Het probeert evenzeer het stigma en de discriminatie helemaal te verwijderen voor alle burgers. Niet alleen toegankelijkheid en bruikbaarheid zijn het doel, er is evenveel aandacht voor esthetiek en een positieve sociale perceptie. Een goed ontworpen publiek domein bijvoorbeeld is bruikbaar voor iedereen en laat niemand gestigmatiseerd achter.

De 7 basisprincipes van Universal Design

In 1997 formuleerde een groep Amerikaanse academici en professionelen zeven principes voor ‘ontwerpen voor iedereen' of ‘universal design'. De doelstelling daarvan is het vergemakkelijken en veraangenamen van het leven van álle gebruikers.

De zeven basisprincipes zijn:

  • Bruikbaar voor iedereen (principe 1)
  • Flexibiliteit in het gebruik (principe 2)
  • Eenvoudig en intuïtief gebruik (principe 3)
  • Begrijpelijke informatie (principe 4)
  • Marge voor vergissingen (principe 5)
  • Beperkte inspanning (principe 6)
  • Geschikte afmetingen en gebruiksruimten (principe 7)

Die zeven principes kunnen ook voor het ontwerp van het publiek domein bijdragen aan het realiseren van een goede  bruikbaarheid en gebruikskwaliteit voor een grote verscheidenheid van gebruikers. 

Ze worden niet beschouwd als dé te volgen principes die steeds resulteren in een goed  ontwerp. Wel kunnen ze een ontwerp of project toetsen aan een meer universele aanpak, waarin ook het gebruik door iedereen aan bod komt.  

Principe 1: Bruikbaar voor iedereen

Het ontwerp is bruikbaar voor een verscheidenheid van mensen, elk met eigen beperkingen en mogelijkheden.

Hoe principe 1 toepassen in een ontwerp?

  • Zorg voor dezelfde gebruiksmogelijkheden voor alle gebruikers: identiek als dat mogelijk is of anders in elk geval gelijkwaardig;
  • Vermijd het stigmatiseren of het aanbieden van specifieke oplossingen voor bepaalde gebruikersgroepen;
  • Voorzieningen voor privacy en veiligheid moeten in dezelfde mate voor elke gebruikers aanwezig zijn;
  • Maak het ontwerp aantrekkelijk en uitnodigend voor iedereen;
  • ... 

Principe 2: Flexibiliteit in het gebruik

Het ontwerp is geschikt voor een grote verscheidenheid van voorkeuren en mogelijkheden.

Hoe principe 2 toepassen in een ontwerp?

  • Zorg bij de inrichting van het publiek domein voor een keuzemogelijkheid zodat gebruikers de gebruikswijze kunnen kiezen;
  • Maak een ontwerp steeds voor een veelzijdig gebruik;
  • Probeer steeds de gebruiker een gebruiksgemak aan te bieden. Vergroot bijvoorbeeld de nauwkeurigheid in gebruik en de precisie in resultaat;
  • Laat de gebruikers van het publiek domein op eigen tempo zijn weg vinden;
  • ...

Principe 3: Eenvoudig en intuïtief gebruik

Het ontwerp moet goed verstaanbaar zijn, onafhankelijk van de ervaring, kennis, taalkennis of mate van concentratie van de gebruiker.

Hoe principe 3 toepassen in een ontwerp?

  • Vermijd onnodige complexiteit zowel in de ruimte als in de aangeboden informatie;
  • Anticipeer op de verwachtingen en het intuïtieve gebruik van het gebouw:  Waar komt de bezoeker aan en waar wil hij naartoe?
  • Stem het ontwerp af op een grote verscheidenheid van zowel fysieke als cognitieve vaardigheden, zorg bijvoorbeeld voor duidelijk geoganiseerde ruimten, overzichtelijke informatie, een duidelijke route;
  • Orden de ruimten en de aangeboden informatie op een logische manier, bijvoorbeeld volgens de graad van belangrijkheid voor de gebruiker;
  • Zorg voor een efficiënte reactie en terugkoppeling tijdens en na het gebruik van een gebouw, voorziening of activiteit. Dat kan onder andere onder de vorm van persoonlijke begeleiding, goede klantvriendelijkheid, evaluatie;
  • ...

Principe 4: Begrijpelijke informatie

De noodzakelijke informatie wordt efficiënt gecommuniceerd aan de gebruikers, los van omgevingsomstandigheden en zintuiglijke of cognitieve capaciteiten van die gebruikers.

Hoe principe 4 toepassen in een ontwerp?

  • Gebruik diverse informatiedragers (beeld, woord, tactiel,...) voor de overdracht van de meest essentiële informatie;
  • Maak een duidelijk onderscheid tussen belangrijke informatie en randinformatie, ondersteun dat met kleur, door de vormgeving...
  • Zorg ervoor dat de meest essentiële informatie maximaal ‘leesbaar’ is;
  • Groepeer en faseer in duidelijk beschrijfbare entiteiten. Zorg er bijvoorbeeld voor dat een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen een vaste ontvangstbalie en een tijdelijk infopunt, ontvangstruimten en kantoren...
  • Zorg er steeds voor dat het aanbod in een verscheidenheid van technieken en hulpmiddelen (die door mensen met (zintuiglijk)e beperkingen gebruikt kunnen worden) onderling afgestemd zijn; 
  • Zorg voor  juiste informatie, goede geleiding;
  • ...

Principe 5: Marge voor vergissingen

De gevaren en ongewenste resultaten van verkeerde handelingen en onbewuste acties worden beperkt.

Hoe principe 5 toepassen in een ontwerp?

  • Orden elementen in een ruimte zo dat gevaren en vergissingen vermeden worden: de meest gebruikte ruimten of elementen liggen op de plaatsen die het makkelijkst en het best bereikbaar zijn, gevaarlijke elementen worden verwijderd of verborgen;
  • Maak gebruik van pictogrammen en vormelijke elementen om te waarschuwen voor gevaren en mogelijke fouten;
  • Zorg voor beschermingselementen, randen, boorden... zodat hinder en gevaarlijke situaties beperkt worden;
  • Ontmoedig bij de gebruiker steeds onbewuste handelingen op plaatsen waar alertheid vereist is. Vormgeving, kleurcontrast, materiaalgebruik... kunnen daarbij helpen;
  • ...

Principe 6: Beperkte inspanning

Het ontwerp kan efficiënt en comfortabel gebruikt worden met een minimale inspanning.

Hoe principe 6 toepassen in een ontwerp?

  • Houd er in het ontwerp rekening mee dat een redelijke krachtinspanning voor bediening en gebruik voldoende moet zijn;
  • Beperk zo veel mogelijk repetitieve handelingen;
  • Beperk de noodzaak van aanhoudend zware krachtinspanningen. Zorg voor een keuzemogelijkheid, als dat mogelijk is;
  • ...

Principe 7: Geschikte afmetingen en gebruiksruimten

Kies voor passende maten en ruimtes voor het bereiken, betreden, grijpen of gebruiken van plaatsen en voorwerpen onafhankelijk van lichaamslengte, gestalte of mobiliteit van de gebruikers.

Hoe principe 7 toepassen in een ontwerp?

  • Zorg voor een duidelijk overzicht over de ruimte(n) en voor directe zichtlijnen naar belangrijke elementen voor alle gebruikers: groot of klein rechtopstaand of zittend ...
  • Maak het (be)reiken van informatie of bedieningselementen comfortabel voor zowel zittende als staande gebruikers;
  • Houd rekening met diverse maten van gebruikers: gestalte, reikwijdte, grootte van handen en grijpmogelijkheden,…
  • Voorzie voldoende ruimte voor het geven van assistentie: zowel voor hulp van een persoon als voor het comfortabel gebruik van hulpmiddelen;
  • ...